Andere verhalen hebben een alwetende verteller. De alwetende verteller weet van alle personages wat ze doen, voelen en denken. Bijvoorbeeld in Lampje van Annet Schaap:
‘Achter haar, op de planken aan de muur, staan de boeken met hun bruine ruggen. Ze hoort ze zachtjes schuifelen. Ze stoten elkaar aan natuurlijk, en fluisteren over haar. Zij? Dat kind met die dweil? Gaat die leren lezen? Ze ritselen met hun bladzijden en lachen haar zachtjes uit.’
En dan zijn er soms verhalen die een heel ander perspectief kiezen, een verteller in de tweede persoon enkelvoud. Gideon Samson doet dat bijvoorbeeld in Zwarte Zwaan en in Eilanddagen:
‘Je staat er. Jij wel. In de schooltas op je rug zit geen broodtrommeltje of versgemaakt huiswerk, maar een fonkelnieuw paspoort, een uitgeschakelde telefoon, een half ingevuld puzzelboekje en een bijna leeggegeten zak drop.’
Praat er eens over met de kinderen. Welk perspectief gebruikt de schrijver van het boek dat ze nu lezen? Hebben ze een voorkeur voor een manier van vertellen? Er is geen goed of fout, zo leer je verhalen beter kennen.